De hervorming van de vennootschapsbelasting - De wetten van 25 december 2017 en 30 juli 2018

Auteur : Stefaan Van Crombrugge
Pagina's : 305 p.
Prijs papieren exemplaar : 106,00 EUR (incl. BTW)
ISBN-nummer : 978-90-6738-218-2
Jaar van uitgave : 2018

Ook digitaal beschikbaar via Jurisquare. Voor info en voorwaarden, klik hier.

De hervorming van de vennootschapsbelasting

Twee te coördineren wetten

De hervorming van de vennootschapsbelasting die vorig jaar werd doorgevoerd, kreeg in eerste instantie haar beslag in de Wet van 25 december 2017 (BS 29 december 2017, eerste editie). Maar daarmee was het werk niet af. Nog voor deze wet definitief was goedgekeurd, werd al een nieuw wetsontwerp voorbereid, dat naast enkele punctuele fiscale maatregelen, ten gronde ook verschillende aanpassingen doorvoerde aan de hervormingswet. Dit wetsontwerp werd uiteindelijk de Wet van 30 juli 2018 “houdende diverse bepalingen inzake inkomstenbelastingen” (BS 10 augustus 2018).

Dit maakt dat het weinig zinvol is de hervormingswet van 25 december 2017 op zich te lezen en te becommentariëren. Een zinvolle bespreking is slechts mogelijk na coördinatie met de Wet van 30 juli 2018.

Prof. dr. S. VAN CROMBRUGGE, gewoon hoogleraar aan de Universiteit Gent, heeft de aldus gecoördineerde wetteksten aan een grondige en kritische analyse onderworpen. De neerslag ervan is het boek “De hervorming van de vennootschapsbelasting”, met daarin een uitvoerige en gedetailleerde bespreking van alles wat de beide wetten op het gebied van de vennootschapsbelasting te bieden hebben.

De ondernemingsvriendelijke maatregelen

Het boek opent met een bespreking van de ‘ondernemingsvriendelijke maatregelen’ die de hervorming van de vennootschapsbelasting in petto heeft. Blikvanger hierbij is ongetwijfeld de stapsgewijze verlaging van het algemeen tarief van de vennootschapsbelasting, met in het zog daarvan ook talrijke andere aanpassingen aan bijzondere tarieven. In het kader hiervan besteedt het boek ruim aandacht aan de nieuwe tariefverlaging die ten aanzien van KMO-vennootschappen werd doorgevoerd. Tot die ondernemingsvriendelijke maatregelen behoren ook de verhoging van de DBI-aftrek van 95 naar 100 %,  de invoering van een embryonale vorm van fiscale consolidatie in de vorm van een ‘groepsinterne verliesverrekening’, en de tijdelijke verhoging van het basispercentage van de investeringsaftrek voor kleine vennootschappen.

De compenserende maatregelen

In een zeer uitgebreid tweede hoofdstuk komen vervolgens de ‘compenserende maatregelen’ aan bod, die de hervorming budgetneutraal moeten maken. De auteur maakt hierbij een onderscheid tussen enerzijds de ‘algemene compenserende maatregelen’ die hun invloed zowel in de personenbelasting als in de vennootschapsbelasting laten voelen, en anderzijds de ‘overige compenserende maatregelen’ die enkel gelden voor de vennootschapsbelasting.

Tot de eerste groep behoren de maatregelen inzake kapitaalvermindering, de herkwalificatie van interesten in dividenden, de marktrente en de geldboeten als niet-aftrekbare kosten.

De bespreking van de ‘overige’ compenserende maatregelen start met de maatregelen die betrekking hebben op de samenstelling van de bruto-opbrengsten, namelijk opbrengsten uit verrichtingen (exitheffing en ‘controlled foreign corporations’) en meerwaarden (deelnemingsvrijstelling). Vervolgens besteedt het boek aandacht aan de bestrijding van ‘hybride mismatches’, omdat deze materie te paard zit op de opbrengstenzijde en de kostenzijde. Om dan vervolgens op de derde plaats uit te komen bij de maatregelen die betrekking hebben op de kostenzijde, namelijk kosten uit verrichtingen (interestaftrek in functie van de EBITDA, vooruitbetaalde kosten en verliezen van buitenlandse inrichtingen), kosten uit waardering (afschrijvingen, bij de aankoop komende kosten en disconto op schulden) en voorzieningen voor risico’s en kosten.

Op de vierde plaats komen de maatregelen aan de orde die betrekking hebben op de overige vrijstellingen en extracomptabele aftrekken (aftrek voor risicokapitaal of notionele interest, afschaffing van de investeringsreserve en schrapping van economische vrijstellingen). Op de vijfde plaats besteedt het boek aandacht aan de beperking van de aftrek of, meestal, overgedragen aftrek van verschillende aftrekbare elementen in een korf, die gepaard gaat met een wijziging van de bewerkingen in de technische benadering van de belastbare grondslag van vennootschappen. Op de zesde plaats wordt de wijziging aan de voorafbetalingsregeling behandeld.

En ten slotte komen de bijzondere aanslagen aan de orde (wijziging van de bijzondere aanslag op geheime commissielonen en invoering van een nieuwe bijzondere aanslag bij ontoereikende bezoldiging van een bedrijfsleider).

Gespreide inwerkingtreding

De verschillende onderdelen van de hervorming van de vennootschapsbelasting treden niet gezamenlijk in werking op hetzelfde ogenblik. Sommige onderdelen zijn onmiddellijk van kracht. Andere treden pas in een later aanslagjaar in werking. Per maatregel vermeldt het boek nauwkeurig de precieze datum van inwerkingtreding.

Zo behoudt het boek nog jaren zijn waarde als naslagwerk en leidraad voor al wie bij de toepassing van de vennootschapsbelasting en haar hervorming betrokken is.


De auteur

Stefaan Van Crombrugge is doctor in de rechten, speciaal licentiaat in de accountancy en het fiscaal recht en bijzonder licentiaat in het bedrijfsrecht. Hij promoveerde op een proefschrift over vennootschapsgroepen en publiceerde talloze boeken en artikelen over fiscaal recht, vennootschapsrecht en boekhoudrecht.

Benoemd als docent aan de Universiteit Gent in 1986, is hij daar thans gewoon hoogleraar. Hij is tevens redactielid van het Tijdschrift voor Rechtspersoon en Vennootschap - Revue pratique des sociétés (TRV-RPS), van Fiscoloog en van verschillende reeksen en losbladige werken over fiscaal recht.